Re: Hoofdstuk 8 - Glimmershine: Heden en Verleden
Nestor krijgt een frons op zijn gezicht. even blijft hij stil... Dan begint hij rustig met praten:
"Dit is wat ik weet... Niet meer en niet minder... Al zou het natuurlijk zo kunnen zijn dat ik dingen achterlaat die mij niet relevant lijken... Of dingen die ik echt niet met jullie wil delen...
Lang geleden kwam ik hier naartoe. Ik was op de vlucht... Waarom, dat gaat jullie niets aan. Het vreemde is, dat ik mij de omstandigheden van mijn aankomst niet meer zo goed kan herinneren... Wel ongeveer de tijd. Het was een ander tijdperk, zo'n 1270 jaar geleden... Iets meer of iets minder, ik heb geen idee. Ik was dus op de vlucht, en moet gedacht hebben dat Glimmershine veilig zou zijn. Samen met Malcon en zijn zoon (die hier trouwens boven ligt te slapen) besloten wij dat Glimmershine ons thuis zou worden. Glimmershine was... Anders dan nu. Heel anders. Ik kan me alleen niet herinneren hoe anders. Ortmund was toen al een soort van burgemeester. Hij hield zich in ieder geval bezig met het heersen over Glimmershine. Hij was aardig, heel aardig. Een goede man, dacht ik bij mijzelf. Ik liet hem zien dat ik aardig begaafd was in de magische kunsten, en zo mochten wij blijven. Ik was van waarde, zo zei hij. Ik kon mijn intrek vinden in een vrij groot huis, samen met Malcon en zijn zoon. Het duurde echter niet lang, of Ortmund bood mij een torentje aan, met een huis eraan vast... Dit huis dus. Dat ik er een bibliotheek aan mocht leggen en mij bezig mocht houden met mijn kunsten, waren zijn woorden. Ik was, natuurlijk, blij. Aan boeken had ik veel, maar niet zoals de meeste met mijn krachten. Ik las ze voor algemene informatie, mijn magische krachten zijn inherent aan mijzelf en formidabel. Misschien is dat wel wat mij weerhoudt van het Grote Vergeten, zoals ik dat noem.
Nu ja, in ieder geval, na een paar jaar ging het dus mis. Ik herinner mij legers, maar kan ze niet plaatsen. Ik herinner mij oorlogen en kastelen, ik herinner mij dood op een schaal voorbij het menselijk kenvermogen. Ik herinner mij verdriet zonder grenzen en vaag, heel vaag, herinner ik mij het einde van dit bloedvergieten. Maar dat einde was een uur geleden, zo gezegd. Natuurlijk niet echt, maar het lijkt alsof de tijd een filter heeft gelegd over het verleden. Glimmershine zou een burcht moeten zijn, echter, ik herinner mij geen burcht. Het is allemaal heel erg vreemd.
Ik kan mij herinneren dat de eerste loep tot een einde kwam... Of dat een nieuwe loep begon. Malcon was ontvoerd en ik was me ten einde raad. Jullie moeten jullie bedenken, het moet toen nog een tijd van oorlog zijn geweest en volgens mij zaten mijn oude vijanden mij weer op de hielen. Ik wist niet wat er gebeurde en ging naar Ortmund toe. Hij wilde mij helpen... Maar deed dat uiteindelijk niet. Ik ging hem haten, door de loepen heen. Om de dingen die hij deed en die hij niet deed, maar tegelijkertijd zag ik in hem mijn enige medestander. Dat was moeilijk... Vraag maar niet waarom, ik houd dat liever voor mijzelf.
In ieder geval, de loepen gingen door. Ik heb gereisd om eraan te ontkomen, maar dat lukte niet. Ik weet zeker dat er handelaren door het gebied heen kwamen die het ook weer verlieten. Altijd waren zij zeer geniepig en zeiden dat er winst te halen was in Glimmershine. Misschien daarom de naam. Ik heb ook geprobeerd om met magie de banden van de loep te doorbreken, maar dat mocht ook al niet baten. Toen begon ik op te merken dat er soms iemand mee begon te doen met de loep. Waarom, dat wis ik niet... De tijd sloot zich echter verkeerd achter hen en hun verhaal werd steeds weer anders. Dan weer waren ze plots vaste inwoner, dan weer fortuinzoekers. Maar altijd trokken zij in bepaalde samenstellingen met elkaar op. Toen was er plots een gnollen leger, een goblin leger en een groep halflings die de omgeving onrustig maakten... Niet tegelijkertijd, maar gewoon, ze arriveerden. Ik merkte dat de loep varieerde van duur, van zo’n vijf dagen tot bijna een jaar. Ik wist echter niet waarom. Het was allemaal heel vreemd. En nu, deze keer… Liever gezegd, vorige keer, was er weer iemand nieuw bij. Meneer Flimo. En nu is alles anders. Ik ben jullie dankbar, maar vraag me af hoe het nu verder zal gaan, zwart steen komt door de straten heen, de lucht kleurt rood en de inwoners knappen bijna uit hun vel. Ik ruik bloed maar hoop dat het uitblijft… Hoe zal het verder gaan?”