Re: Hoofdstuk 8d - Een Samenloop van Omstandigheden
Ortmund kijkt in de richting van Nestor en lijkt te wachten tot deze begint met spreken. Nestor zit met gebogen hoofd, maar dan heft hij het en kijkt jullie drie één voor één aan.
"Ik... Ik ben niet altijd... De heer Schalk geweest."
Hij maakt een handgebaar en de gordijnen in de kamer sluiten zich. Hij kijkt wat om zich heen en draait aan een ring die hij om zijn vinger draagt:
"Ooit was ik de tweede man in een dorp hier niet ver vandaan. Dat dorp bestaat nu niet meer... Ik ging er weg en het verviel in chaos. Friskia was de leidster van dat dorp... En ik was haar vader. Ik bèn haar vader. Friskia Schalk, mijn dochter, is nu een monster.
Ik vluchtte van mijn verantwoordelijkheid. Ik was de magiër. Of, beter gezegd, ik was hun bron van magie. Zoals jullie misschien weten, is het een bijzondere gave magie spontaan te kunnen gebruiken, maar wat nog veel bijzonderder is, is de bron die aan de grondslag ligt van deze mogelijkheid. Die bron is chaos en het gebruiken van die bron is daar orde in stichten. Het heeft niets te maken met drakenbloed, of wat er ook over gezegd wordt. Het is het uitoefenen van orde op chaos.
Bij halflings gaat dit nog iets verder. Niemand weet precies waarom, maar halflings zijn verbannen uit de wereld van de orde, tenzij er iemand is om die orde te houden... Zo iemand was ik. Eén zo'n iemand in hun midden met een zekere kracht en de vrede is gegarandeerd. Maar het is zwaar om te zien, als jij die orde bent, hoe die orde zich uit. Halflings leven, maar ze vergeten... En dat ook nog eens veel sneller dan iemand anders. Reizen zit er nooit in. Eenmaal buiten de invloedsfeer van de handhaver, en men vervalt weer in chaos. Maar zelfs binnen die sfeer is er verval. Ziet men elkaar meer dan twee weken niet, dan wordt men vergeten... Vandaar de vele feesten en bijeenkomsten. Maar de ouderen, die ziek op bed liggen en geen kinderen hebben, zij kwijnen weg. Niemand voedt hen meer, behalve de handhaver. Ik dus.
In het begin ging alles nog goed. Ik zorgde voor het dorp en mijn dochter werd uitgekozen als hoofd van het dorp. Zij was... Bijzonder. Er zat in eerste instantie meer orde in haar dan in iedere andere halfling, behalve mij dan. Ik weet hoe dit komt. Het was haar moeder. Haar moeder was een kind van het vuur, niet geheel een halfling. Maar naast bijzonder te zijn was ze vooral ook gewoon een halfling. Ik heb ooit eens geprobeerd wat er zou gebeuren als zij buiten mijn invloedsfeer zou geraken. Ze verviel… Wel iets trager dan een ander, maar ze verviel nog steeds in chaos. Ze werd zelfs zeer barbaars. Het heeft me vier weken gekost om haar weer onder mijn invloed te krijgen. Dat is drie weken langer dan iedere andere halfling. Nog twee weken later en ze was het gehele incident alweer vergeten.”
Nestor trekt de ring van zijn vinger af en begint te krimpen. Binnen een paar seconden zit daar iemand van dik een meter op de stoel. Zijn haar is bruin, zijn gezicht nog jong. Je schat hem als niet ouder dan dertig. Z’n kleding blijft hetzelfde, al is deze mee gekrompen. Al met al is het een zeer knappe man. Stralend van leven en hoog charismatisch.
”Alles… Alles ging dus goed. We leefden ons leven. Maar steeds meer halflings waar ik mee opgegroeid was stierven. Ik trok me terug, zag niemand meer. Met als gevolg dat niemand mij meer kenden, behalve dan mijn bediende en diens zoon. Helmin en Helmin Junior, die jullie kennen als Malcon en Kolvir Surr. Op een dag kende ook mijn dochter mij niet meer. Van verdriet maakte ik de grootste fout van mijn leven. Ik vertrok.
Het was ‘s nacht en niemand heeft mij zien gaan. Althans, dat dacht ik. Het was twee dagen later toen ik merkte dat ik gevolgd werd. Door Helmin en zijn zoon. Ik zag de verwarring op hun gezicht. Ze waren als kinderen die hun ouders plots hadden moeten verlaten. Ze hadden al meegereisd op de rand van mijn invloedsfeer. Ze hadden al geproefd van de chaos. Ik kon ze niet achter laten en dus nam ik ze mee.
Ik reisde een dag of zes en toen kwam ik hier aan. Over de omstandigheden van mijn arriveren weet ik dus niets meer. Dat is dus het vreemde. Ik ken m’n geschiedenis nog wel van hoe het was in het dorpje, maar niets rond Glimmershine. Misschien heeft Ortmund daar dadelijk een antwoord op. Ik weet nog dat ik hem respecteerde. Hij ontving ons… Maar hij ontving ons als mensen. Ziet u, ik had drie ringen vervaardigd. Eén voor mijn vrouw, maar zij is vroeg gestorven, één voor mijn dochter, maar haar had ik achter me gelaten, en één voor mijzelf… Ik droeg die bij me toen ik weg ging, en heb er één gegeven aan beide andere halflingen die met mij meereisden. We kregen een huis toegewezen en na bewezen diensten kreeg ik zelfs nog een eigen woning ook. Ik ben, al zeg ik het zelf, een krachtige magiër, al liggen mijn krachten niet in het grote vuurwerk. Een vuurballetje of twee is niet zo’n probleem, maar verwacht geen eenmansleger.
Er moet iets gebeurd zijn in die tijd dat de tijdloep dus activeerde. Ik weet niet meer wat, maar wat ik wel wist was, dat Malcon, al was het als Helmin, net na de start van de loep, of net daarvoor misschien wel, gezien werd in zijn huis terwijl deze kleding uit die kast daar haalde. Hij had zijn ring net om en dus zag hij eruit als een halfling. Hij werd gearresteerd. Ik ben die eerste keer, en vele keren daarna, naar Ortmund toegegaan om mijn verhaal uit te leggen.Maar op welke manier ik het ook probeerde, Ortmund werd altijd boos. De man waar ik zo’n respect voor had stuurde mij weg, haalde helmin en diens zoon op en gooide ze op een randstapel. Ik wist niet wat me overkwam. Uiteindelijk wist ik het steeds zo te laten lijken alsof Malcon ontvoerd was. Dan hielp ik Helmin met magie uitbreken en verborg hem geketend in een rot, ring weer aan zijn vinger. Er waren altijd wel helde die hem wilde redden voor wat goud, en zo hield ik Malcon in leven.
Maar een ander kwaad kwam al onze kant op. Friskia, zonder mijn invloed, was in chaos vervallen. Ze is mij achterna gekomen en heeft vele levens genomen tussen het oude dorp en Glimmershine. Ik had al lang spijt van mijn daden en heb haar vaak genoeg proberen te beïnvloeden. Maar de loep was altijd te kort. Ik kreeg haar niet meer onder mijn macht e vrees dat het hele oude dorp inmiddels immuun is geworden voor mijn invloed. Ik weet nog dat ze vroeger vaker aanviel, later wachtte ze af totdat ik, of avonturiers als jullie, haar kant op kwam. Ze had een boek, haar grootste schat, wat ze probeerde te lezen. Daar bestede ze haar tijd aan, maar ze moest steeds opnieuw beginnen en het elzen ging haar niet makkelijk af. Het is wel eens van haar gejat geweest, maar na de loep kwam het steeds weer bij haar terug. In het begin was ze nog wel eens boos hierover en viel het dorp aan. Uiteindelijk maakte het haar niet veel meer uit.
En n zijn we hier. We wachten op de gnolls, waarvan ik het verhaal helaas niet ken. Sorry voor mijn bedrog en sorry voor die beer, Radji, maar jullie gingen te snel. Vraag mij wat u mij wil vragen… Veroordeel me niet te snel.”
En hij doet zijn ring weer aan zijn vinger…