Re: Hoofdstuk 11 - Reünie?
OP zijn weg naar beneden door het water, ziet Samuel een rond gat op ongeveer 10 m diepte.
Aangezien dit de enige doorgang is zal Arraksis daar wel door zijn gegaan.
Samuel besluit door het gat te zwemmen. Hij komt in een gang die een lichte buiging maakt. Vanuit de gang kan hij een kamer inkijken die volledig gevuld is met water, maar hij ziet zijn weg geblokkeerd door Arraksis die in gevecht is met twee waterelementen.
Samuel zwemt terug naar de anderen die zijn blijven wachten aan de rand van de poel. Daar aangekomen verteld hij de anderen wat er zich onder de waterspiegel aan het afspelen is.
Iedereen behalve Radji prepareert zich en ze springen in het water. Zodra ze de gang onder water berijken heeft Arraksis praktisch al afgerekend met zijn belagers. Na nog wat zwaartslagen winnen ze het gevecht en gaan terug naar Radji.
Zodra iedereen weer is gesettled op de kant verheft Arraksis plots zijn stem. In eerste instantie is het niet duidelijk tegen wie hij het heeft, aangezien hij in het wilde weg lijkt te spreken. Maar uiteindelijk wordt het duidelijk dat hij waarsxhijnlijk van tijd tot tijd vermoedt dat er iemand achter hem staat die dingen tegen hem zegt.
Pegrin doet zijn blinddoek om om eventueel te kunnen zien wie er achter Arraksis zou kunnen staan. Zodra hij de blinddoek om doet verdwijnt hij. Wat ze ook doen om hem terug te vinden al, onze pogingen lijken hopeloos, hij is niet te vinden. Op het kompas dat Meancolin bij zich draagt wijzen de wijzers als volgt: Gouden wijzer (godly) => Arraksis
Zwarte wijzer (dood) => Arraksis
Witte wijzer (leven) => Samuel
Paarse wijzer (psionic) => Meancolin
Arraksis besluit het gebied onder water verder te verkennen en Sieghar gaat met hem mee.
Na enige tijd verschijnt Pegrin weer, wit weg getrokken en duidelijk totaal verbijsterd. Als er enige tijd is verstreken, waarin hij spastisch om zich heen zit te kijken, verteld hij dat terwijl hij weg was de groep wel kon zien, maar dat er ook iets anders was, iets waar hij onwijs veel angst voor had.
Sieghar komt onderwijl ook terug. Hij en Arraksis zijn onder water op een trap gestuidt, die hij als wolf duidelijk niet kon beklimmen en daarom is Arraksis alleen verder gegaan.
Na enige tijd komt ook Arraksis terug, hij heeft 3 lichtgevende stenen bij zich.
Hij verteld dat hij ze gevonden heeft in een kamer bovenaan de trap waar Sieghar het ook over had, verder liep het dood zo zegt hij.
De groep besluit terug te gaan om te kijken of ze de burcht uit kunnen komen.
Zodra ze de trap bij de smidse bereiken staat daar een zeer indrukwekkend persoon, al lijkt de persoon niet meer te leven. Het is een vechter in full plate mail geheel in het zwart. Hij draagt geen helm, zijn hoofd bestaat uit een schedel en de ogen zijn twee rode pupillen.
Dit is Hevlion, de persoon die Arraksis heeft ontvoerd.
Hij spreekt Arraksis aan over het feit dat hij niet toestemming had zijn kerker te verlaten.
Arraksis reageert nonchalant, waarop Hevlion hem gebiedt te knielen. Door de manier waarop hij dit zegt wordt Arraksis gedwongen zijn bevel op te volgen.
Als Hevlion ziet dat we zijn aandacht hebben verteldt hij ze dat als ze deze weg vervolgen in deze richting, ze zullen stuiten op een leger van 200 ondoden.
Het schijnt, zo vertelt hij ook nog, dat diep in de berg een soort van macht heerst, een macht waar hij niet bij kan komen. Voorbij deze "macht" zou de weg naar buiten liggen.
De groep keert terug naar de poel en idereen behalve Radji zwemmt onder water naar de trap. Die beklimmen ze, alwaar ze in een soort van cilindrische koker uitkomen. Arraksis begint tegen de wand te duwen en na enige tijd opent deze. Ze komen in een kamer, als ze terug kijken naar waar ze vandaan komen zien ze dat de ingang eigenlijk een standbeeld van Belin is.
De kamer heeft 1 uitgang, een doodlopende gang. Hier zo verteld Arraksis, heeft hij de 3 lichtgevende stenen gevonden.
Niemand van de groep kan zich voorstellen dat deze gang geen uitgang zou hebben en dus beginnen ze te zoeken. Na enige tijd blijkt dat het verre uiteinde van de gang heel dun schijnt te zijn. Als Samuel er met zijn knuppel op slaat verschijnen er gouden lijnen die naar de uiterste rand van de muur verdwijnen. Na een hoop gehak en gebeuk staat de muur er nog zo bij als toen ze begonnen.
Samuel krijgt een heldere ingeving en pakt Harvester alwaar hij mee op de muur slaat.
Het zwaard doorklieft die muur in een perfecte rechte lijn.
Daarachter is een zaal te zien totaal bedekt met een dikke laag stof. Ooit zou het mooi geweest moeten zijn met tapijten en muurschilderingen. De groep avonturiers keert zich terug naar Radji om uit te rusten bij de poel. Zodra de groep de poel uit stapt verschijnt Arronia.
Ze healed Radji, maar begint vervolgens Samuel te beledigen met het feit dat hij zou stinken, evenals Pegrin en Radji. Samuel heeft moeite zich in te houden en uiteindelijk verdwijnt ze om zich het vege lijf te redden.
Nu Radji geheeld is kan de groep verder. Ze zwemmen onder water naar de trap en beklimmen de trap. Daar stappen ze door het standbeeld van Belin en gaan door de muur die alleen met Harvester is te doorklieven.
Daar komen ze uit in een komplex met meerdere kamers. Arraksis is van te voren al op verkenning uit geweest om het komplex te verkennen. Vanuit het komplex kijken we neer op de binnenplaats van de burcht. Deze is gevuld met minstens honderd skeletten die niets staan te doen.
Het komplex wordt verder verkent. Zodra Pegrin een kamer binnenstap die rijk bekleed is met wandkleden en waar 3 kisten in staan, wordt hij opgelift en begint in de kamer te tollen. Het gaat steeds harden en hij botst overal tegenaan. Als Samuel hem een touw toe wil gooien om hem uit de kamer uit te trekken, wordt ook hij bijna de kamer ingetrokken.
Alleen Arraksis kan zonder ergens last van te hebben de kamer instappen. Hij klimt op een stapelbed en weet uit alle macht Pegrin's hand te grijpen en hem de kamer uit te trekken.
Arraksis ontfermt zich over de kisten, maar zodra hij er ook maar een hand op legt verdwijnt hij. Meancolin cast een spell of iets van dergelijke waardoor de rest ook de kamer in kan.
In de kamer staat ook een standbeeld. Deze wordt kapot gemaakt en Arraksis verschijnt weer.
In het komplex zijn twee trappen die naar beneden leiden.
Beneden aangekomen stuiit men op een grote stenen dubbele deur. Tegenover de dubbele deur leidt een lange gang de duisternis in. Als deze wordt betreden wordt de groep bevangen door een innerlijke angst. Hoe verder men de gang in wil gaan des te zwaarder deze angst zich op de groep begint te verspreiden. Uiteindelijk is het niet meer mogelijk verder te gaan.
De dubbele deur wordt open gedaan en men komt uit op een grote kamer, alwaar een troon op een verhoging aan de andere kant van de kamer staat.
Er zijn drie uitgangen. Een rechts van de troon, een kleine deur die naar een keuken leidt. Een smalle gang achter de troon, die uit komt op een klein kamertje met drie kisten, gevuld met koper, goud en platinum. Alles wordt intakt gehouden en er wordt besloten de gang links van de troon te nemen.
Deze gang ziet eruit alsof hij is uitgevreten door een grote worm of iets dergelijks.
Op de hoofdgang waar de groep zich door beweegt komen allemaal kleine tunnels uit. Vanuit deze tunnels is getik en getrippel te horen. De groep beweegt zich stoicijns voort totdat ongeveer een half uur is verstreken.
Dan wordt de gang verspert door 9 wezens. Acht van deze wezens zien er als een soort van spinnen uit. Ze hebben vier poten waarop een schedel rust.
